Deel jouw ervaring!
Blog-post 1: 'inleiding' kan je hier vinden.
Blog-post 2: productspecificaties en 'wat zit er in de doos' kan je hier vinden.
Blog-post 3: 'batterij opladen' kan je hier vinden.
Blog-post 4: 'Camera inschakelen voor de eerste keer (tijd, datum, etc..) + taal wijzigen' kan je hier vinden.
Blog-post 5: 'Overlopen van de belangrijkste menu-instellingen (beeldkwaliteit, raw/jpeg, videoinstellingen, etc.)' kan je hier vinden.
Blog-post 6: 'Verschillende opnamemodi (Auto, P, A, S, M, scène voorkeuzes, …)' kan je hier vinden.
Blog-post 7: 'Panorama's fotograferen' kan je hier vinden.
Blog-post 8: 'one-touch sharing via NFC' kan je hier vinden.
Post 9: Fotograferen met de A5100
De A5100 is een geavanceerde camera, wat betekent dat het (tot op zekere hoogte) voor een doorwinterd fotograaf mogelijk is de camera naar eigen smaak in te stellen. Toch is de A5100 ook erg gebruiksvriendelijk en niet intimiderend voor beginnende fotografen.
Eerst beginnen we met enkele basisbegrippen omtrent lenzen:
De meegeleverde kitlens is de 16-50mm F3.5-F5.6. Het getal “16” en “50” slaan op de uiterste brandpuntsafstanden dat deze lens kan zoomen. Hoe lager de brandpuntsafstand, hoe breder het gezichtsveld. Dit betekent dat je bijvoorbeeld een groepsfoto of een landschap kan fotograferen. Hoe hoger de brandpuntsafstand, hoe meer je inzoomt wat betekent dat je een onderwerp uit een groter geheel isoleert. In het geval van de groepsfoto zal je op 16mm de hele groep fotograferen, op 50mm zal je slechts enkele personen fotograferen. Om een portret te fotograferen, zoom je best in tot 50mm. Onderstaande foto’s op 16mm, 35mm en 135mm toont het effect van de brandpuntsafstanden.
De brandpuntsafstand bepaalt het perspectief, maar de F-waarde (het diafragma) bepaalt de look van je foto en de omstandigheden waarin je nog kan fotograferen. Hoe lager de F-waarde van een lens, hoe lichtsterker de lens en hoe wazig je de achtergrond kan maken. Lichtsterkte verwijst naar het vermogen van de lens om licht tot de sensor door te laten. Hoe lager de F-waarde, hoe meer licht er op de sensor valt. Fotografeer je vaak in donkere omstandigheden (b.v. binnenhuis), dan kies je best voor een lens met een F-waarde van F2.8 of nog lager. Lage F-waarden betekent ook dat de lens groter en duurder wordt.
Hoe lager de gekozen F-waarde, hoe waziger de achtergrond. Dit geeft een professionele look aan je foto’s. Fotografeer je graag portretten, overweeg een lens zoals de 50mm F1.8 OSS. De 16-50mm F3.5-5.6 kitlens heeft twee F-waarden. Een F-waarde van F3.5 en F5.6 stemt respectievelijk overeen met 16mm en 50mm. Op 16mm is de laagst mogelijk F-waarde voor deze lens F3.5, op 50mm (dus volledig ingezoomd) is de laagst mogelijk F-waarde F5.6.
Schakel de camera in en verander op opname-modus in “superieur automatisch”.
[MENU] → (Camera- instellingen) → [Opn.modus] →[Superieur automatisch].
Informatie op het scherm
Door op de knop “DISP” te drukken, kan je schakelen tussen schermen met weinig of veel info. Je kan kiezen tussen de schermen “grafische weergave, “alle info weergeven”, “geen info” en “histogram”. Een histogram (zie foto onder met rode pijl, zoekerbeeld van een Sony A77) is een handig hulpmiddel dat in een grafiek weergeeft hoe de foto belicht zal worden.
Je kan het histogram gebruiken om de belichting te beoordelen voor je fotografeert, maar ook nadat je foto genomen is. Als je een foto genomen hebt, druk je op de “playback” toets (knop met driehoekje, links van de knop met het vraagteken) om een foto te herbekijken. Druk vervolgens 1 of tweemaal op de “DISP” knop alle info (histogram inclusief) weer te geven. Links op het histogram worden de donkere tonen weergegeven, rechts de lichte tonen. Het gebruik van het histogram wordt hier niet verder toegelicht.
Je zal ook merken dat bij het herbekijken van een foto er links van het histogram een kleine versie van de genomen foto wordt getoond waarbij bepaalde delen in de foto (kunnen) knipperen. Het knipperen van bepaalde delen wijst op een onder of overbelicht deel van de foto en dient als hulpmiddel om je foto eventueel opnieuw te nemen met aangepaste belichting. Zie verder in deze blog-post om te weten hoe je de belichting (helderheid) kan aanpassen.
In het menu kan je aan- of afvinken welke schermen voor de DISP-knop je wil weergeven. Je vindt deze onder: “menu” – “eigen instellingen” – submenu 2 – “DISP-knop”. Persoonlijk schakel ik “grafische weergave” en “histogram” uit.
Zoomen, scherpstellen en foto’s nemen
Met de A5100 kan je op drie verschillende manieren zoomen. Als je lens 2 draairingen heeft, is meestal de breedste draairing de zoomring. Heeft je lens maar 1 draairing, dan kan je hiermee zoomen. Als je een powerzoom lens hebt (zie foto), dan is je lens uitgerust met een W/T-schuifknop. W staat voor "Wide" (breedhoek), T staat voor "Tele".
Een derde mogelijkheid is de W/T draaiknop rond de sluiterknop (naast de aan/uit knop).
Waarom zijn er drie mogelijkheden om te zoomen? De meeste fotografen zijn gewoon van te draaien aan de lens. Bovendien kan je het snelst zoomen met de draairing rond de lens. De schuifknop aan de zijkant van de lens geeft een constante zoomsnelheid, wat b.v. tijdens filmen zeer nuttig kan zijn. De snelheid van zoomen via de W/T draaiknop op de camera kan je regelen: beweeg een beetje om trager te zoomen, beweeg de draaiknop meer om sneller te zoomen. De snelste positie van deze knop is ongeveer even snel als de W/T schuifknop op de lens.
Scherpstellen doe je door de ontspanknop half in te drukken. Er verschijnen groene scherpstelkaders op het scherm om aan te duiden waar de camera heeft op scherpgesteld. Als de camera niet heeft scherpgesteld op het gewenste onderwerp, raak het onderwerp op het aanraakgevoelig scherm van de A5100 aan.
OPM: Het is mogelijk als je op het scherm tikt, er zowel wordt scherpgesteld als onmiddellijk een foto wordt genomen i.p.v. enkele scherpgesteld.Om dit te wijzigen ga je naar:
[MENU] – (eigen instellingen) – submenu 4 – 1e item: Instel. Aanraakop. – aanraaksluiter OF aanraakscherpstelling
Druk half op de ontspanknop, enkel de aangeraakte plek zal groen oplichten. Als het kadertje niet groen wordt, kan de camera niet scherpstellen op het onderwerp. Dit kan verschillende oorzaken hebben: je zit te dicht op het onderwerp, er is te weinig licht aanwezig, er is onvoldoende contrast op het onderwerp, etc.
Als het scherpstellen is gelukt, druk rustig door terwijl je de ontspanknop niet loslaat tot de foto genomen is. Door de ontspanknop te snel loslaat tijdens de opname, is het mogelijk dat je foto niet scherp is.
Achtergronden vervagen, foto lichter/donkerder maken, kleur aanpassen, levendigheid en foto-effecten aanpassen
De A5100 laat de fotograaf toe zonder technische kennis toch bepaalde (professionele) effecten te bekomen. Druk op pijltje naar beneden om deze functies te wijzigen.
Het eerste item dat links in beeld oranje gemarkeerd is, is de “achtergrond onscherpte”. Rechts in het beeld zie je een boogje met een groen bolletje. Onder en boven deze boog staat een symbool met respectievelijk wazige bergen achter de persoon en scherpe bergen achter de persoon. Gebruik de draaiknop (zie tekening boven) om het groene bolletje te verplaatsen naar scherpere achtergronden of wazigere achtergronden. Verwacht echter geen grote wonderen: met een F-waarde van F5.6 kan je niet heel erg wazige achtergronden bekomen. Je kan het effect van het diafragma zien op het scherm.
TIP: Wazigere achtergronden bekom je gemakkelijker door volledig in te zoomen, ondanks de hogere F-waarde van F5.6 i.p.v. F3.5 op 16mm. Op de lage brandpuntsafstanden is het heel moeilijk om wazige achtergronden te verkrijgen.
Als je de achtergrond onscherpte hebt ingesteld, druk op pijltje rechts. Het tweede item is “helderheid”. Belichting is eigenlijk een correctere term hiervoor. Het oranje bolletje staat in het midden van het boogje. Dit is een neutrale belichting. Wil je de foto donkerder, draai het wieltje in tegenwijzerzin, wil je de een lichtere foto, draai het wieltje in wijzerzin zoveel als nodig.
Het derde item is “kleur”. Een correctere term voor hetgeen hier wordt voorgesteld is “witbalans”. Onder verschillende types licht (b.v. schaduwlicht, zonlicht, gloeilamplicht, TL-licht, etc.) krijgt een onderwerp een andere kleur (witbalans). Heeft je foto een blauwige schijn, draai het wieltje in wijzerzin, is je foto wat te gelig, draai dan in tegenwijzerzin zoveel als nodig.
Het vierde item is “levendigheid”. Hiermee kan je de kleuren feller of doffer maken. Draai het wieltje volgens je eigen smaak.
Het laatste item is “foto-effect”. Hiermee kan je leuke effecten bekomen zoals “deelkleur: rood”. Hierbij wordt alles zwart-wit gefotografeerd behalve onderwerpen die rood zijn.
Als je klaar bent met instellen, druk op de menu-knop om dit menu te sluiten.
Veel fotografeer plezier!
Hartelijk dank voor je goede en uitvoerige beschrijving van de verschillende onderdelen, en mogelijkheden. Heeft me echt geholpen. Top